- Door de aangescherpte regels met betrekking tot het recht op hypotheekrentaftrek voor huiseigenaren worden huishoudens aangemoedigd om veel vermogen in de eigen woning op te bouwen.
- Dit is niet altijd optimaal voor huiseigenaren, stelt het Centraal Planbureau.
- De overheid zou moeten overwegen om op deels aflossingsvrije hypotheken weer hypotheekrenteaftrek te geven.
Veel Nederlandse huishoudens hebben niets aan hun vermogen als er een financiële tegenvaller is. Dat geld zit namelijk bij veel Nederlanders grotendeels vast in een huis of in een pensioenfonds, stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een dinsdag verschenen studie.
Eén van de dingen die het Planbureau oppert om vermogen dat ‘vast’ zit makkelijker vrij te spelen, is een versoepeling van de huidige regels voor het recht op hypotheekrenteaftrek.
Sinds 2013 geldt voor nieuwe hypotheken als regel dat je alleen recht hebt op de hypotheekrenteaftrek met een lening waarbij je direct begint met aflossen. Dit geldt voor annuïtaire en lineaire hypotheken.
Deze regel werd destijds ingesteld om te zorgen voor een betere balans tussen de waarde van woningen en de hoogte van hypotheken. Vóór 2013 namen veel huiseigenaren een aflossingsvrije hypotheek, waarop ze dus niet tijdens de looptijd aflosten.
Tijdens de huizencrisis in de jaren van 2009 tot 2014 daalden huizenprijzen en kreeg een deel van de woningeigenaren te maken met een hypotheek die hoger was dan de waarde van de woning. Bij verhuizing leverde dit een restschuld op.
Sinds 2013 geldt voor nieuwe aflossingsvrije hypotheken dat je daar geen hypotheekrenteaftrek over kunt krijgen. Dit heeft ertoe geleid dat vooral starters kiezen voor annuïtaire hypotheken waarbij je meteen begint met aflossen.
Versoepeling regels voor hypotheekrenteaftrek
Het CPB stelt echter dat de huidige regeling een prikkel geeft om relatief veel vermogen in de eigen woning te stoppen, mogelijk meer dan huiseigenaren zouden willen.
Het Planbureau stelt daarom voor de aflossingseis voor het recht op de hypotheekrenteaftrek te versoepelen, tot bijvoorbeeld de helft van de woningwaarde.
In dit geval zou het aantrekkelijk worden voor huiseigenaren om weer gedeeltelijk een aflossingsvrije hypotheek te nemen mét hypotheekrenteaftrek. Omdat er op zo'n gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek (inclusief fiscale aftrek) niet afgelost hoeft te worden tijdens de looptijd, zorgt dit voor lagere maandlasten.
"De lagere noodzaak om af te lossen, geeft meer ruimte om te consumeren of om vermogen op te bouwen in meer liquide vorm. Tegelijkertijd is, wanneer de helft van de hypotheek is afgelost, de kans op het niet kunnen doorrollen van de hypotheek veel kleiner", aldus het Planbureau.
Met 'doorrollen' duidt het CPB op de situatie dat aan het eind van de looptijd een deel van de hypotheek niet is afgelost. De huiseigenaar moet dan over spaargeld beschikken om de lening alsnog af te lossen, of een nieuwe hypotheek nemen om de oude mee af te lossen (doorrollen). Dat laatste is voor een geldverstrekker minder risicovol als de hypotheek relatief laag is in verhouding tot de woningwaarde.
Slimmer omgaan met vermogen
In algemene zin stelt het CPB dat vermogensopbouw "sterk wordt beïnvloed" door overheidsbeleid, zoals verplichte pensioenopbouw, hypotheekrenteaftrek en de bijbehorende aflossingseis.
Het CPB vindt dat het zinvol is om te kijken of beleidsaanpassingen ervoor kunnen zorgen dat huishoudens slimmer kunnen omgaan met hun vermogen.
Zo zouden huishoudens met veel overwaarde in de woning minder pensioen kunnen opbouwen of zouden jongeren een lagere pensioenpremie kunnen betalen dan ouderen. Het CPB waarschuwt wel dat hieraan risico's kleven.
[activecampaign form=24]